Blader met volstrekte willekeur door het Zomp Magazine archief uit de jaren nul (2002-2008).
Digitally Remastered!

Zomp

Zomp rijmt niet.

Koopman

Er is die ene bepaalde foto van mijn opa waar hij als trotse koopman in zijn winkel staat. Mijn opa heb ik helaas nooit gekend, en die winkel werd kort naar mijn geboorte door een nieuwer gebouw vervangen. Maar die foto wordt altijd weer aangehaald bij de discussie over waar mijn broer en ik onze neus vandaan hebben. Mijn broer en ik zelf hoeven dit bewijs al niet meer te zien. We kijken naar mekaar en weten het. Maar er komt vroeg of laat een moment dat vriendjes of vriendinnetjes de foto willen zien.

Mijn moeder en mijn zus hebben een andere neus. Niet minder opvallend, maar duidelijk verschillend qua vormgeving. Verder heeft mijn zus sinds een paar dagen een zoontje. Er zijn weinig mensen aan wie ik deze grote gebeurtenis nog niet heb verteld. In mijn enthousiasme heb ik zelfs de eerste foto aan goede vrienden gestuurd. Zij bevestigden wat mij ook al was opgevallen. Als ik nu naar huis ga om persoonlijk kennis met mijn neefje te maken, zal ik ervoor zorgen dat hij alvast een kopie van die ene bepaalde foto van zijn overgrootvader als trotse koopman in zijn winkel krijgt. Er komt vroeg of laat een moment dat vriendinnetjes de foto willen zien.

Selderij

Ergens schaam ik me er wel voor. Op je 22e hoor je al die kindheidskronkels achter je gelaten te hebben. Zoals bepaald voedsel niet lusten. Volgens mij maakte ik het mijn moeder behoorlijk moeilijk mij te bekostigen. De gerechten die ik wel luste kon je op één hand tellen. Als we uit gingen eten moesten ze altijd wel patat voor mij bestellen. Thuis wond ik me soms zó op over het naar mijn mening vies en naar mijn moeders mening lekkere eten, dat ik ging schreeuwen. Ik werd dan in de rode kinderkruk voor de deur gezet.

Maar ja, dat is nu al lang geleden. Ondertussen vind ik alles wel lekker. Nou ja, behalve selderij dus. Ik kan het niet helpen, het blijft voor mij een walgelijke groente. En ik weet wel dat het luxe is om iets niet te lusten. Toch viste ik vanavond - toen ik er tot mijn teleurstelling achterkwam dat een zogenoemd 'Euro-Mix' ook selderij bevat - stukje voor stukje de walgelijke groente uit de plastic zak. En moest weer denken aan het broodje gezond dat ik laatst op het station kocht. Het had beter broodje selderij kunnen heten. En aan de rare langwerpige lichtgroene stukjes groente die mijn gastgezin 'apio' noemde. Dit Spaanse woord vergeet ik voorzichtigheidshalve niet meer. Het bleek - ook al was het anders gesneden dan ik gewend ben - gewoon selderij.

De groenteboer moet zich er dan maar bij neerlegen. En hij mag me best in een rode kinderkruk voor de deur zetten.

Open ramen


Het brengt toch soms verassingen met zich mee als je ’s nachts het raam open laat staan. Als ik door een rare droom wakker word en het licht aandoe, vliegt er rechts van mij iets op. Ik herinner me donker een of ander insect dat ik toen ik naar bed ging heb gezien. Maar dit maakt meer lawaai. Het is groter ook. Het...?! Mijn eerste reactie - in paniek opspringen en naar de gang vluchten. De kamerdeur knalt haard tegen de open deur van de logeerkamer, waar Mika uit Canada ongetwijfeld van de herrie wakker moet zijn geworden.

Een vleermuis. Op de gang bedenk ik me hoopvol dat vleermuizen over een geweldig naviegatievermogen beschikken, en dat het beest ongetwijfeld al de weg naar buiten heeft gevonden. Met die gedachte durf ik mijn kamer in te kijken. Het beest vliegt echter net zo in paniek als ik van muur tot muur en lijkt me zelfs hulp zoekend aan te kijken. Ik doe de deur weer dicht en zoek op mijn beurt hulp bij Mika. ”There’s a bat in my room”, roep ik door de dichtgevallen logeerkamerdeur heen. ”What?” Ik bedenk me dat mijn Engelse uitspraak misschien in detailkwesties niet al te goed is, en dat dat daarnet geklonken zou kunnen hebben als 'There’s a bed in my room'. Dát is verder niet verbazingswekkend, en zou bovendien als een tweeduidig voorstel kunnen klinken. ”A bat got caught my room. How the hell can I get it out?” “I don’t know.”

Evolutie

In Engeland werd er tijdens de industriele revolutie een of ander soort vlinders geleidelijk donkerder, zodat ze op de vuile bomen niet opvielen. Aanpassen heet het toverwoord van de evolutie.

Er is een vlinder in mijn e-mail account terechtgekomen. De 鮥 e-mail die er als 'nieuw' wordt vermeldt, maar die nergens te vinden is. Aanpassen heet het toverwoord. Spoken werken nu ook digitaal.

Duif

Zijn jullie weleens op zondagochtend om een uur of zeven op Utrecht Centraal geweest? Overal zingen er vogels! In eerste instantie ben je helemaal stadmens en gokt op zo'n CD met vogelstemmen ter geruststelling van de reizigers, New Age beleid van de NS. Maar dan kijk je even naar boven en je ziet ze zitten. En dan word je je er toch bewust van dat je ze mist, de vogels.

Ik moest een van die snelle treins hebben waar je per definitie denkt per ongeluk in de eerste klas terecht te zijn gekomnen. En vervolgens vraag je je af hoe de eerste klas er dan wel niet uitziet. Toen de trein binnenreed raakte hij een vrij grote vogel die net het spoor overstak. Ook al was ik net nog zo enthousiast over de vogelzang, ik betrapte mij op de stadmensgedachte "nou ja, een duif".

Zomp houdt van muziek.

Ieder van ons heeft meteen zijn stereo meegenomen naar dit zompig plekje. Vanzelfsprekend schrijven wij niet in de stilte. We hebben voortdurend een melodietje in ons hoofd, horen het hele oeuvre van onze lievelingsartiest eindeloos roteren. Want dan voelen wij ons thuis, zelfs in de doolhofdomeinen van het internet die geteisterd worden door sites waar je ringtones kunt downloaden.

Wees gerust, bij Zomp ben jij veilig.

Finse Tango

"Seinäjoki Tango Festival, where thousands of mostly middle-aged Finns meet every summer to dance to their favourite tangos and to elect the new Tango King and Queen. "

De CD Database herkent mijn nieuwe CD niet. Voor mij was de CD ook eerst verwarrend. Ik ben er wel eens geweest, in Buenos Aires, en heb nog een bewijsfoto van de tango dansers in San Telmo die er natuurlijk alleen voor de touristen zijn. En ik heb toen ook een of twee Tango CD's gekocht, voor het gevoel. Maar mijn nieuwe CD is een verzameling van Finse tango's. Daar bestaat dus sinds decennia en hele tango-cultuur. Zoek maar op het internet, een hele wereld gaat voor je open.


Luister: (Realplayer)
Reijo Taipale: Sutamaa
Martti Innanen: Elsa, Kohtalon Lapsi

Zonder titel

Er staat altijd ergens een willekeurige hond te blaffen.

Het Utrechts Nieuwsblad vermeldt:

Het aantal van in Hoog Catherijne verdwaalde bejaarden neemt steeds toe. Volgens offici묥 schattingen trekken er nu zo'n 20 ouderen doelloos rond. De gemeente, die dit probleem steeds ontkende, wil nu uiteindelijk maatregelen treffen. Het overgrote deel van de Hoog Catherijnse bejaarden werd hier door familieleden uitgezet en aan hun lot overgelaten. "Wij gaan dit probleem aan de basis aanpakken", belooft de gemeentewerker H. Jansen. Hoog Catherijne zal nu enkele jaren eerder worden neergehaald dan oorspronkelijk gepland.

We horen in de media meer en meer gezeur over hoe moeilijk het toch met de integratie gaat. Niet in alle gevallen, vanzelfsprekend, en de situatie is zeker niet hopeloos. Alleen valt mij op dat bij al het gepraat toch één aspect continu over het hoofd wordt gezien. Nederland is ondertussen een multiculturele samenleving, en daar moet integratie toch van twee kanten komen, lijkt mij.
Als er in een wijk 30 Marokaanse en 4 Nederlandse gezinnen wonen, dan is toch duidelijk wie er niet geïntegreerd is. Nederlanders moeten niet zuinig doen met hun vermogen tot aanpassing. Wat heeft dit land niet allemaal al gewonnen door succesvolle Nederlandse integratie. Saté saus en Shoarma passen zonder problemen in de 'doe maar gewoon' - moraal. En we kunnen elkaar toch ook ergens in het midden ontmoeten. Immigranten én Nederlanders passen zich een beetje aan. Mede vanwege het onlangs aangetaste imago ben ik dan ook een enthousiaste voorstander van een nieuwe naam voor een ons wel bekende supermarktketen:

Ahmet Heijn.

Kerstliedjes

Kerstliedjes zullen het nooit tot de top 40 maken, dat weten wij allemaal. En ze zullen ook niet de harten van muziekliefhebbers veroveren. Peter zal geen artikel in de Oor over ze schrijven. Kerstliedjes waren ooit misschien wel leuk, in gezellige familietaferelen, om de kerstboom, binnen glimlachen en buiten de kou en de sneeuw. Maar tegenwoordig kom je ze vooral in supermarkten en cafetjes tegen. Ze zijn er; tussen de zuivelproducten, in de snoepafdeling, naast de drank en aan de kassa. En je wilt je verstoppen, maar de klingende klokjes blijven je volgen.

Biebboek


Een dode vlieg op bladzijde dertig.

Annetomie

Het heeft een goede reden dat je maag niet naast je oren zit.

Season's Greetings

Het is weer de tijd van handschoenlijken op het fietspad. Als platte kikkers liggen ze in hun eigen bloed.

Wiskundeles

Vandag ga ik de ene kant op,
over een week weer de andere.
Geen gevoel van ver reizen;
een wiskundeles:
Op dag a ga je h uur met de trein,
in week b, d -
en dan hoeveel uren het zijn.
Thuis voel ik me in de trein
al meer dan aan de ene kant,
of de andere.

Soep

Te moe voor moeite
de dag
op vastgelopen verkeerseilanden
en niets om open te scheuren

als een pakje Cup-a-Soup.

Hospiteeravond

Wij, belastingontduiker (40) en dief (29), zijn wegens bezuiniging op zoek naar een gezellige niet-rokende celgenoot. De cel is ongeveer 12 m2, gemeubileerd en heeft een mooi uitzicht. Stuur even een e-mail waarin je iets over jezelf vertelt. We nodigen dan mensen uit om op 29 maart te komen hospiteren.

Lievelingsdier

De wereld lijkt verdeeld in twee kampen. Er is geen verzoening, alleen een manke wapenstilstand. Iedereen kiest een kant: hondenmens of kattenmens.

Bij mij in de buurt leven er - naar de hoeveelheid hondenpoep op de stoep te oordelen - vooral hondenmensen. Hond en mens wandelen elke dag drie keer langs mijn raam, met een riem er tussen in. En als er twee tegelijk onderweg zijn, hoor je de beesten blaffen en de bezitters schreuwen.
Katten zijn er ook, maar op een subtielere manier. Ik zie er soms een tijgerstaart onder een auto duiken of van de schuur hangen. En 's nachts vechten zij om het recht van de sterkste.

Het nieuwe lievelingsdier is overal te vinden in mijn buurt. Het loopt zonder schoom op straat, zit op reclamefolders en gluurt uit de ramen. In mijn huis alleen al hebben wij er vier. Telkens weer gaat er een kwispelend en blaffend af, met zijn unieke ringtones. Het belooft onze beste vriend te zijn en het maakt niet uit dat zij zonnige middagen met lastige telefoontjes volpoepen.

Tegenwoordig zijn er geen kattenmensen meer.

Vogelpest

Niemand kan zijn ei meer kwijt.

Radeloos

Ik ben onlangs verhuisd. Soms, als ik in gedachten ben, fiets ik vanuit de stad nog richting mijn oude adres. Het duurt even om je thuis te voelen. Totdat je alle snackbars, pinautomaten, leuke plekjes en bushaltes rond je huis kent. Totdat je in de nieuwe supermarkt niet meer uren moet zoeken om de pasta te vinden. En totdat je weet hoe je buren eruit zien.

Aan de linkerkant van ons huis zit een bedrijf dat tot mijn ongenoegen al vroeg in de ochtend lawaai maakt. De meneer aan de overkant rookt altijd in de tuin. Voor mijn raam parkeert dagelijks een meisje dat haast heeft. Aan de linkerkant woont een Turks gezin. Hij kijkt altijd chagrijnig. Zij, een jonge, dunne vrouw, zie je bijna nooit. Ze hebben een tweeling, meisjes van een jaar of vier, en een baby. Maar meestal hebben zij ruzie. Als ik door het trappenhuis loop hoor ik ze gillen. De kinderen huilen, de stem van de moeder trilt van de zenuwen, de stem van de vader van de woede.
Er is niets mis met een beetje ruzie. En in zuidelijke culturen, zo zegt men, zijn de mensen wat opvliegender en emotioneler. Maar de ruzie van onze buren blijkt een beetje ver te gaan. Onlangs zat ik met mijn huisgenootje in de tuin als zij weer begonnen. Wij luisterden ongemakkelijk naar de geluiden achter de stenen muur. Het klonk alsof de vrouw werd geslagen. Een paar dagen later deed ik de huisdeur open voor mijn vriendje. Mijn buurman was ook net buiten met zijn twee dochtertjes. Het is dan wel een tweeling, maar het blauwe oog dat ze allebei hadden lijkt mij niet genetisch bepaald.

Wat doe je in zo'n situatie? Wat zijn de regels in een stad waar je maar een klein deel van de mensen kent? Wat de zeggingskracht van de bordjes 'Attentie Buurtpreventie'? Er is iets in mij dat duidelijk roept dat wat bij mijn buren gaande is niet mag. Ben je niet verplicht om te helpen? Maar hoe help je? Aanbellen? Aangifte doen? Misschien wordt dan alles alleen nog maar erger, Maar gewoon je ogen en oren dicht doen en denken dat wat er aan de linkerkant van ons huis gebeurt privé is ... ? Mag de anonimiteit van een stad en van cultuurverschillen een schuilplaats voor onrecht worden? Wat zouden jullie doen?

Treinreis

Nederland is te klein voor een leuke treinreis. De wagons zitten vol met chagrijnige mensen die naar hun werk willen of naar huis. Ze zitten op oranje bankjes, verstoppen zich achter de ‘Spits’ of bellen met iemand die niet in een trein zit om ruimte te winnen.

Om de twee manden sta ik op het station, met een grote rugzak en met een kleine voor proviand en dergelijke. Na het eerste overstappen verandert de sfeer. Talen gaan door elkaar en grote koffers liggen boven de hoofden van de reizigers. Men doet zijn best om zich thuis te voelen voor enkele uren. Een paar honderd mensen zitten in dezelfde trein, met als enige overeenkomst dat iedereen op die dag ergens naartoe wil.
Soms praat ik bijna de hele reis met een of twee mensen. Met een man uit Afghanistan, met een meisje dat onderweg is naar haar vriendje, met een professor uit New York of met een oude vrouw die een beetje zenuwachtig haar handtas vasthoudt. Andere keren kijk ik alleen wat om me heen. Naar de man en de vrouw daar bij het raam. Ze kijken de hele tijd naar buiten. De vrouw zegt soms “Kijk, die grote brug.” of “Wat een mooi gebouw” en wordt steeds helemaal enthousiast als zij een ree ziet. De man mompelt dan iets zonder de blik van de buitenwereld te nemen. Verderop wil een jongetje steeds zijn moeder ontsnappen en op ontdekkingstocht gaan. Hij wordt verlegen als de controleur komt.
Als ik een paar honderd kilometer verderop uitstap uit de laatste trein is er het duidelijke gevoel onderweg geweest te zijn. Niet van Utrecht naar Amsterdam maar net een eindje verder. Net ver genoeg om een indruk te krijgen van een paar wagons vol mensen die toevallig die dag ergens naartoe wilden.

'Good Bye, Lenin!'




Als je als Duitse in het buitenland komt en in gesprek raakt met mensen, dan vragen ze vroeg of laat naar de Duitse hereniging. Het lukt mij niet een leuk antwoord te geven, vol van emotie en trots. Toen Duitsland werd herenigd was ik 9 jaar oud, woonde in Noord-Duitsland in een dorp en trok mij niet veel aan van politieke gebeurtenissen, ook al waren ze historisch. Ik ben wel een paar maanden na de hereniging met mijn ouders in de 'Ex DDR' geweest. We waren met vakantie vlakbij de oude grens en zijn een dagje naar een stad die Plauen heet, gegaan. Ik herinner me een bewakingstoren ergens in het landschap, en dat de stad heel grijs op mij overkwam. In een winkeltje kocht mijn vader iets te eten voor ons. Later moesten we nog iets kopen om het 'Ostgeld' dat hij in de supermarkt had gekregen kwijt te raken.
Naarmate ik ouder word en mij meer voor politiek interesseer, vind ik het wel jammer dat de hereniging zo aan mij voorbij is gegaan. Ik ben in Berlijn geweest en heb natuurlijk naar de resten van de muur gekeken. Ik heb met mensen uit de Ex DDR gepraat over hoe het was om daar te leven. Ik leef in een herenigd Duitsland en voor mij is er niet veel veranderd vergeleken met toen ik 9 was en in het Noord Duitse dorpje woonde. Voor iedereen die toen aan de andere kant van de grens woonde is alles veranderd.



Ik kan dus geen antwoord geven op de vraag hoe het was toen de muur viel. Maar ik kan jullie wel een hele goede film aanbevelen die ik afgelopen week in Duitsland heb gezien: 'Good bye, Lenin' van Wolfgang Becker. De 21jarige Alexander woont samen met zijn moeder en zijn zus in een Oost-Berlijnse flat. Net voor de val van de muur raakt zijn moeder in coma. Zij slaapt terwijl alles om haar heen verandert. Acht maanden later wordt zij onverwacht weer wakker. Hoe vertel je aan je moeder, een vaderlandslievende vrouw, dat dit land niet meer bestaat? En dá´¬ als opwinding ook nog dodelijk voor haar kan zijn? Alexander besluit het haar niet te vertelen. Hij houdt in hun flatje de DDR in leven. Het is niet makkelijk om alle veranderingen voor de moeder geheim te houden, en dat levert een heleboel grappige momenten op in de film. Maar het is geen oppervlakkige komedie. De film is gemaakt met veel liefde voor detail. Emotionele zijverhalen, die een Hollywood film groot hadden gemaakt, geeft regisseur Becker maar een ondergeschikte rol. Al om al een erg indrukwekkende een mooie film. En hopelijk gauw ook hier in Nederland te zien.





X-Filme site




Uitgebreide site over de film.


Contactadvertentie

Scheldpad zoekt schuldpad.

Enquête

Langs de Vecht, op het stukje dat geleidelijk de Oudegracht wordt, daar waar het als je mazzel hebt naar bakker ruikt, nemen twee kleine meisjes op de fiets een enquête af. "Mevrouw, bent u verliefd?" Enigzins verbaasd, langzamer fietsend en al vergeten waar ik mee bezig was, roep ik over mijn schouder "Ja". Zij willen ook nog weten op wie ik verliefd ben. Mijn antwoord (op mijn vriendje) wordt blijkbaar goedgekeurd. Ook al zijn het normaal niet de proefpersonen die vragen stellen, wil ik toch even weten of zij ook verliefd zijn. Ze zijn het niet. Terwijl zij al de volgende passant ondervragen fiets ik door, en de dag lijkt ineens een stuk minder druk.

Insomnia

Een moe schaap telt zich zelf niet.

Ordening

Stop mij in een in hokje
zodat ik ergens hoor
maakt niet uit waar
willekeurige voorbijganger is goed
maar liever had ik dat je mij
tenminste als kennis archiveert,
schat.

Gordijnverhalen

Het Kino International ligt aan de Karl-Marx-Allee, het socialistische prachtboulevard van Oost-Berlijn. Ik heb het vermoeden dat het tegenwoordig meer internationaal is dan voor de val van de muur, toen vooral DDR-producties hier hun première vierden. De acteurs en regisseurs stonden toen trots voor het mooie gordijn. Misschien waren er ook eens wat internationale journalisten in de zaal. Des te meer zal het Erich Honecker weer zijn opgevallen, het gordijn. Crèmewit met schitterende stroken pailletten, meters van boven naar beneden. Alleen zijn er bij twee stroken de pailletten verkeerdom opgenaaid. Gelukkig alleen boven links, maar toch. Reden genoeg om wettelijk te garanderen dat er in de DDR in het vervolg alleen nog maar pailletten werden geproduceerd die je van allebei de kanten kunt gebruiken. Een zekere troost elke keer dat Honecker in het Kino International de vruchten van de DDR-filmindustrie proefde, rij 8 stoel 15, en zich telkens weer ergerde over de linkerbovenkant van het prachtige gordijn.

Voordat je het weet.

Ik wordt achtervolgd door de zwarte toetsen op de piano en de geur van natte honden.

FC Utreg

Gedurende een kwartiertje hoorden wij er bijna bij. We deden mee aan de polonaise, onze handen op hun schouders. Wij keken met hen naar het grote scherm waar over de toekomst van hun club werd besloten. Gedurende dit kwartiertje was het ook onze club. Wij scandeerden met hen, riepen "we gaan met z'n allen naar de Kuip", "nooit meer Groen Links" en "hij komt de stad niet uit". Wij zongen deze zinnen vol passie en klapten in onze handen. Het was onze club.

Tot het moment dat de man met de tatoeage van de dom op zijn bovenarm zich omdraaide en ons twijfelend aankeek.

Zoekmachine

Uw zoekbewerking - Anne Renner - heeft geen overeenkomstige documenten opgeleverd.
Geen resultaten voor "Anne Renner" .

Suggesties:
- Zorg ervoor dat alle woorden goed gespeld zijn.
- Probeer andere zoektermen.
- Maak de zoektermen algemener.



Op momenten dat ik onzeker over mezelf ben, zie ik dit bericht voor me. Ik tik dan even voor de zekerheid mijn eigen naam in bij Google. Het resultaat is geruststellend: ik word gevonden. Niet dat mijn naam met belangrijke dingen in verbinding wordt gebracht, maar hij í³ er wel. En als ik naar de andere Anne Renners kijk die er verschijnen, dan ben ik toch blij dat ik deze ben en niet een andere.

Sociale Geografie

Die Umri߬inien der Kontinente werden geformt durch einsame Menschen, die aufs Meer hinaus starren.

Verheug je niet te vroeg.

Het geluk vervelt.

Geduld

Elke dag stond hij op zodra hij de krant op de grond hoorde vallen, kwam vervolgens om 9 uur op kantoor en zette alvast alles klaar voor zijn vertrek 's avonds. Hij keek altijd al het 6 uur Journaal, terwijl hij met é©® oog de magnetron bleef observeren. Na de helft van de maaltijd begon hij met het toetje, en van boeken las hij alleen maar de laatste bladzijde.
De situatie liep uit de hand, er mó¥³´ iets gebeuren. Hij moest zich in geduld oefenen.

Hij abonneerde zich op een avondkrant en ging voor het ontbijt naar het drukste restaurant. Hij informeerde zich via de radio waar er files waren en koos dan de route waar het verkeer het meest was vastgelopen. Op het postkantoor kwam hij bij voorkeur als de getrokken nummertjes uren achterliepen. Hij belde helpdesks zo vaak op totdat er nog 10 wachtende voor hem waren. Toen hij net als iedereen tussen vijf en zes boodschappen deed, liet hij aan de kassa steeds en stuk of 15 mensen voor. Voor het avondeten koos hij tijdrovende recepten en keek aan het einde van de dag het laatste journaal.
Hij dacht dat hij het had overwonnen, dat hij nu een normaal leven kon leiden.

Totdat zijn vriendin hem vertelde dat zij zwanger was. In de maanden die op deze uitspraak volgden, werd hij steeds onrustiger. Hij betrapte zich erop dat hij aan haar lichaam wanhopig naar de kleinste veranderingen zocht, dat de wens naar zekerheid, naar het resultaat steeds groter werd. Toch wou hij volhouden, hoeveel moeite het ook koste.

In de achtste maand gaf hij het op. Hij bracht haar naar het ziekenhuis. De baby werd per keizersnee gehaald.

Tengere boerin

Voor de bioscoop stond een jonge vrouw te wachten. Zij droeg zo'n onkreukbaar zomerse jurkje, haar haar los en een leren handtasje over de schouder. Op haar handen zaten wondjes en krassen, op haar onderbenen blauwe plekken. Zij viel mij meteen op en ik bleef haar observeren terwijl ik op Suzanne wachtte. Het meisje stond met een klein voorwerp in haar handen te spelen en keek afwezig voor zich heen. Het bleek een houten wasknijper die zij steeds weer op het vel van haar vingertoppen zette.

Ik verloor haar even uit het oog omdat ik honger kreeg en en binnen wat snoep haalde. Zij keek van de zijkant naar mij, keek naar het zakje snoep. "Wil je?" Zij knikte en viste met haar dunne vingers een een dropje uit de zak. "Dankje.", fluisterde ze. "Op wie wacht jij?", vroeg ik. "Op mijn moeder. Wij gaan naar de film." Ik weet niet hoezo, maar ik wou meer te weten komen over dit meisje. Er was iets geheimzinnigs, iets dat mij even Suzanne liet vergeten en de film waarvoor ik kwam en mijn eigen gedachten. Ik wou meer over dit meisje weten.

"Ga je vaak naar de bioscoop?" Zij schudde haar hoofd. "Nee, daar heb ik niet veel tijd voor. Ik werk op een boerderij." Ik keek haar verbaasd aan. Zij leek veel te fragiel, ik kon mij haar niet voorstellen op het veld, tussen boeren met grote handen en breede schouders. "Maar ik ben in de stad opgegroeid.", zei ze en een vluchtige glimlach verscheen op haar gezicht. Op dat moment kwam een vrouw van middelbare leeftijd aangelopen. "Mijn moeder.", zei het meisje verontschuldigend, dankte nog eens voor het snoepje en liet me staan. Haar moeder was een stevige vrouw met een gesloten gezicht. Iemand die zich niet laat kennen. Zij gaf haar dochter een kus en samen verdwenen zij in de bioscoop.

Toen Suzanne zoals altijd veel te laat om de hoek rende en lachend over haar dag vertelde, was ik in gedachten nog bij de tengere boerin. Ik kreeg zin om naar het land te gaan, om naar haar te kijken terwijl ze werkte en later haar dunne hand vast te houden. Suzanne trok mij de bioscoop in. Maar ik wist nu zeker wat ik aan haar miste. Ik miste het geheim.

Japan, eerste indruk

Misschien doe ik het alleen al voor dat gevoel. Als je in het vliegtuig zit, nog niet in de lucht. Je kijkt een laatste keer naar het luchthavengebouw terwijl het vliegtuig de weg naar de startbaan aflegt. En dan een moment van rust voordat het in alle snelheid over de startbaan rijdt totdat het het contact met de grond verliest.
Japan Airlines is een goed begin voor drie weken Japan. Bij het eten krijg je minuscule flesjes soja saus en de stewardessen lopen met mooie teepoten vol groene tee door de gang. Ocha? Hai. 11 uur later ben ik in Tokyo, wat je duidelijk aan de hitte merkt zodra je het vliegtuig verlaat. Mijn eerste indruk van de Japanners is dankbaar. Zodra ik ergens sta en verdwaald kijk, komt er iemand, ook al spreekt hij geen Engels, en helpt mij verder. Zo zit ik de zelfde avond in de nachtbus naar Hiroshima. Japan is het land van de service. In de bus staan zelfs sloffen voor iedereen gereed.
In Hiroshima wordt ik opgehaald door Emi, een vriendin die hier een jaar studeert. Vanaf nu heb ik een gids en een tolk, en iemand door wie ik de kans heb een niet alleen toeristische indruk van dit land te krijgen. We gaan meteen twee dagen met de internationale club van de universiteit een excursie maken. Het zijn vooral Japanners. Alles duurt vrij lang, je staat vaak met z'n allen te wachten zonder zichtbare reden. Elke stap moet namelijk worden doorgepraat, maar niemand zegt direct zijn mening. Aan de andere kant wordt er bij alles en niets geapplaudisseerd, voor anderen en voor jezelf. Op mij Europeaan komt het soms wat kinderachtig over. Net zo dat als je iets moois ziet of iets lekkers eet het de hele tijd wordt benadrukt. Mooi, toch. Ja, erg mooi. Wat mooi. Mooi, niet waar. Erg mooi. Niet waar? Mooi.
Maar het í³ ook mooi hier. Bergen, de zee, kleine eilanden. Een heel andere vegetatie. Bamboe bossen, een andere tint groen, rijstvelden... De insecten zijn een paar keer zo groot als in Nederland. De duizendpoot die wij in de kamer vonden was schrikwekkend, de spin wat later niet beter. Bovendien is het zomer, en in de zomer zijn er overal cikades die verschrikkelijk veel lawaai maken. Een geluid dat de hele tijd aanwezig is. Over geluid gesproken, de kikkers, die blijkbaar ook zon 20cm zijn, klinken als een koe.

06-08-1945

Gisteren was het 58 jaar geleden dat de atoombom op Hiroshima viel. Een raar besef, althans als je op die dag in Hiroshima bent en bij de Genbaku Domu staat. Dat is é©® van de paar gebouwen die toen bleven staan en nu een monument midden in het park van de vrede. Om je heen is een normale Japanse stad, overal mensen en reclameborden en auto's en huizen. 58 jaar geleden bleef er in é©® moment nauwelijks iets van over. Om kwart over acht 's ochtends om precies te zijn. Elk jaar wordt er opdat tijdstip een ceremonie gehouden, met een stilteminuut, toespraken en het neerleggen van bloemen.
We zijn in het museum geweest dat de gebeurtenissen beschrijft. Je ziet er klokken die precies om 8:15 bleven staan, gesmolten voorwerpen, stukken kleding en het verhaal van de mensen die ze toen droegen. Het schrikwekkendste vond ik een "schaduw" van iemand die op de trap voor een bank zat te wachten. De persoon verbrande meteen. De radioactieve straling lichte de steen rond hem op, de plek waar hij zat werd zwart. Het is beklemmend je voor te stellen wat toen gebeurde, en beklemmend om in het museum te lezen hoe veel atoomwapens er nog zijn, en hoeveel sterker ze zijn dan de bom van toen. Ik stond naast een onopvallend boord voor een of ander flatgebouw, dat aangaf dat hier het hypocentrum was geweest. Wat moet je denken als je naar boven kijkt, naar een stukje hemel dat werd misbruikt om een bom te werpen.
Gelukkig is er 's avonds nog een andere ceremonie. Mensen vouwen lampions met theelichten, schrijven er boodschappen op en zetten ze op de rivier. Een lange rij van lichte scheepjes vaart dan door Hiroshima. Want de stad staat er weer. Alles ziet er vreedzaam uit om de Genbaku Domu heen.

Op 9 augustus is de herdenking in Nagasaki. Na gisteren is het nog moeilijker te beseffen dat er drie dagen naar Hiroshima nog een tweede bom viel.

Genbaku Domu

Nijntje Pluis

Als ze maar wisten dat Nijntje in Utrecht haar pleintje heeft. Een rustige plek aan de gracht tussen oude huizen. Als ik het in een onbedacht moment zou vertellen, zouden er legers van Japanners met camera's komen. Want Japan houdt van Nijntje. Dick Bruna moet een fortuin maken te oordelen na alle Nijntjes die ik in de winkels zie. Ze hangen van de mobieltjes van studenten en op de handdoekjes waarmee de Japanners de zomerse zweet van het gelaat vegen.
Tekeningen voor alles zijn hier in een ronde, lieve, infantiele stijl gemaakt. Of het een blije wasbeer op een vuilnisbak is of een informatief boord op het station. Nijntje past perfect in het beeld. Maar zij heeft ook concurrentie, met name Hello Kitty. Een Nijntje met wat kortere en puntigere oren. En vergeleken met het katje wordt Nijntje toch minder uitgebuit door de commercie. Of Dick Bruna weet hoe heet staat om Nijntje Pluis in Japan? Heeft hij haar ooit bezocht? In de lange reken speelgoed en dingetjes in de winkelcentra? En komt hij in Utrecht nog eens op het Nijntje Pleintje? De plek waar Nijntje rust heeft en zal blijven hebben. Want ik zal het niet verklappen aan de Japanners, Nijntje Pluis.

Barbecue met stokjes

Met stokjes eten hoort natuurlijk bij Japan. Daar is zich iedereen wel bewust van. En de meeste hebben het ook geprobeerd bij een of ander rijstgerecht of in een of ander restaurant. Maar het verbaast mij toch wat je allemaal met stokjes kunt eten. Van sla met kleine maïskorrels over grote rijstballen tot een hele barbecue. Je staat met z'n allen rond de grill. Met je stokjes pak je wat vlees en groente en legt het erop. Met de stokjes draai je het om zodat het goed gaar wordt. En met de stokjes haal je het van de gril en eet het op. Het kan als je nog niet zo veel praktijkervaring hebt even duren voordat je het stukje kip veilig tussen de houten stokjes hebt. En ja, zo'n grill is heet. De groente is me soms verbrand voordat ik hem te pakken had. Ook bij het lunch de volgende dag vroeg ik me weer af hoe ik dingen die ik normaal met mes en vork in handige stukjes snijd met twee stokjes deel. Ondertussen red ik me echter best goed met het Japanse bestek. Ik was teleurgesteld toen ik in een Italiaans restaurant bij mijn spaghetti alleen lepel en vork kreeg.

Thee Ceremonie

Het was al donker toen ik met een paar Japanse meisjes naar de thee ceremonie van mijn vriendin Emi ging. Tot mijn verbazing had ook nog geen van de Japanse meisjes een ceremonie gezien. Wij stonden voor een groot Japans huis met een mooie tuin, schuifdeuren en Tatami vloeren. De schoenen trek je in Japan altijd uit voordat je een huis betreedt. En voor de WC zijn er meestal aparte sloffen. . Voor paskamers in winkels trek je ook je schoenen uit. En zelfs de ambulance blijken de schoenen uit te trekken, ook al ligt er in het huis iemand te sterven. Dat zijn zo van die regels. En bij de thee ceremonie is er een regel voor elke kleine beweging.
De 86jarige sensei, de lerares, ontving ons. Alle gasten gingen op de grond zitten. Natuurlijk in de beleefde houding op je onderbenen en hakken. Een kwartier later voelde ik mijn voeten al niet meer. Maar het was de moeite waard. Emi droeg een zomer kimono en voerde een heleboel bewegingen uit, terwijl ik al moeite had de paar bewegingen te onthouden die bij het drinken van de thee horen. Als eerste brengt je iemand een snoepje dat je met een papier voor je mond eet. Iets later krijg je de thee. Groene een beetje bittere thee met een laagje schuim. Je draait de kom, je drinkt, je veegt de rand van de kom op een bepaalde manier schoon. Je zet de kom af en bekijkt hem goed, je bewondert de schoonheid ervan. Je draait de kom en iemand haalt hem op, buigend. Je buigt ook.
Maar de regels zijn niet het belangrijkste. het belangrijkste is de sfeer die samen gaat met de ceremonie, de omgang met elkaar en met de objecten die worden gebruikt. na afloop hebben wij sushi gegeten in het mooie Japanse huis met de schuifdeuren en Tatami vloeren. De sensei en haar schoondochter waren erg gastvrij en het was duidelijk dat iedereen zich op zijn plek voelde. Daar gaat het om.

Bloedgroepen

"Wat is je bloedgroep?" Wat een rare vraag. Hoezo wil men mijn bloedgroep weten. Voor het geval dat ik een ongeval heb zodat Emis Japanse vriendinnen meteen de ambulance kan inlichten? Het blijkt dat de bloedgroepen hier zijn als sterrenbeelden. Je bloedgroep wordt in verbinding gebracht met bepaalde karakter eigenschappen. Let op:
A mensen zijn op het eerste gezicht vriendelijk maar toch eigenzinnig en een beetje gesloten. Ze zijn vaak perfectionistisch en wat braafjes. Hun buien kunnen snel veranderen.
B mensen hebben wat moeite mensen te ontmoeten. Ze hebben moeite met het kennis maken. Maar ze zijn open en aardig.
0 mensen kijken de kat uit de boom. Maar als je ze beter leert kennen worden het erg goede vrienden. Ze zijn vaak wat stil. Ze zijn vaak creatief, sommige kunstenaars. Maar ze verliezen niet hun zin voor realiteit.
AB mensen zijn een mix. Ze zijn ambitieus, vreedzaam en rustig. Ze zijn geen groepsmensen.

Japan Rail

Toen ik klein was gingen we meestal met de auto op reis. Ik verheugde me wel op het doelpunt van de reis, maar de tijd in de auto was een nachtmerrie. Ik werd vroeg of laat misselijk en we moesten regelmatig stoppen. Mijn maaginhoud raakte verdeeld op verschillende plekken langs de Duitse snelwegen. Om mij af te lijden speelde mijn moeder met mij wel eens auto's tellen. Je kiest een kleur een telt vervolgens alle auto's met deze kleur. Ik koos meestal blauw, en zat vaak al in de honderden voordat ik genoeg had van het spel. Nu wordt ik gelukkig niet meer misselijk. Japan leent zich namelijk niet voor auto's tellen. Op een of andere manier hebben ze hier bijna uitsluitend grijze, zwarte en vooral witte auto's. Als je die telt, tel je je dood. Als je andere kleuren telt, verveel je je oneindig.
Maar ik reis hier sowieso met de trein, en in principe is een treinreis in Japan net als elke andere treinreis. Je stapt in, je verveelt je, je stapt weer uit. Toch? Nee. Het begint met het instappen. Op de perrons vormen de wachtenden netjes rijtjes. Wie vooraan staat, krijgt misschien een plaats in de steeds volle treinen. Vergeleken met Japan is de randstad leeg. En eigenlijk, tja, voel ik me in zo'n Japanse trein ook anders dan in de NS. De trein zelf is normaal, maar het is een raar besef als je de enige Europese persoon bent. Toen de plaats naast me vrij werd wees een moeder haar dochters aan te gaan zitten. De twee kleine meisjes echter keken mij sceptisch aan en schuilden half achter de moeder. De moeder sprak hen goed toe en duwde uiteindelijk het oudere meisje op de plaats. Ik voelde mij de rest van de reis een beetje als een eng monster en dook mijn neus diep in mijn boek.
Bij een van de volgende stations moest ik overstappen. 10 minuten de tijd voordat de volgende trein kwam, ik kon het rustig aangaan. Er bleken veel mensen uit te stappen, iedereen maakte zich klaar en schoof richting uitgang. Toen de deuren open gingen stond ik verstelt. De halve trein sprong op het perron en rende de trap op. Ik werd meegesleept door de massa's mensen die é©® uur eerder nog netjes in de rij hadden gestaan om in de nu verlaten trein in te stappen. Het ging de trap op, naar rechts en dan links weer naar beneden. Het bleek mijn trein, degene die pas over 10 minuten vertrok. De mensen liepen over het perron, stormden de deuren in en veroverden de zitplaatsen. Ik bracht de volgenden twee uur op mijn rugzak zittend op de gang door.
Gelukkig zijn Japanse treinen steeds op tijd. Je kunt erop rekenen, en zelfs é©® minuut is meer dan genoeg om overstappen. Dat wil zeggen, als het weer meespeelt. Er valt hier wel eens in een uur taifoenachtig veel regen. En dan moeten de treinen dus wachten of langzaam rijden. Mijn reis werd toch langer dan verwacht. Niemand ging zich er echter over opwinden. We zaten gewoon in de zo laat 's avonds uiteindelijk lege trein en staarden voor ons heen. Op het station bekeek ik de regen en besloot een taxi te nemen. Een man met regenpak opende de deur voor mij en deed mijn tas achterin. De taxichauffeur met zijn witte handschoenen bracht mij het laatste stukje van de reis. De taxideur viel automatisch achter mij dicht.

Sightseeing

Hoeveel tempels en shrines heb ik nou gezien de laatste dagen? Ik raak de tel kwijt. Houten hallen en pagodes, toren en klokkentoren, waterplekken bij de ingang om je handen te reinigen. Hier en daar een Japanse tuin, mooi beschilderde schuifdeuren en oude voorwerpen. Bij de tempels een shrines kan je bidden. Je gooit 5 Yen in een kastje, slaat een klok aan, klapt twee keer in de handen, maakt een wens en verbuigt je. Er zijn tempels voor bepaalde goden. Als je geluk wilt ga je naar de tempel van de geluksgod, als je liefdesverdriet hebt of juist verliefd bent naar de liefdesgod. Je kunt daar ook geluksbrengers voor alles wat je begeert kopen. En je kunt je geluk trekken, een papiertje uit een doos, of via stokjes met nummers van laden met papiertjes. Als je mazzel hebt trek je `good luck` of zelfs `most fortunate`. Als je `unsatisfactory` of `bad luck` hebt dan wind je het papiertje meteen om de tak van een boom en bent er vanaf.
Het meest interessant van alles wat ik heb gezien vond ik tot nu toe Nijo-jo en Nijo-jinya. Nijo-jo is het slot van Kyoto. Een imposant oud gebouw met nachtegaal vloeren. Dat wil zeggen de houten planken maken geluiden als je erop loopt, zodat geen vijand onbemerkt kan naderen. Geen kraak kraak kraak maar het klinkt daadwerkelijk alsof je door een vogelkooi loopt. Nijo-jinya, eveneens in Kyoto, is een goed bevestigt Samurai huis. De huisheer lijkt al paranoia zoveel trapdeuren, geheime trappen en kamers en en en zijn er in het huis. Maar vooral kan je je in het huis voorstellen hoe het was om in het oude Japan te leven.

Capsule Hotel

Een van de bijzonderheden van Tokyo zijn de capsule hotels. Ze zijn meestal voor mannen, de sararimen die het 's avonds niet meer redden naar huis te gaan. Die in de metro al in slaap vallen en rode hoofden hebben van de verplichte kroegentocht met collega?s. Sommigen nemen echter ook vrouwen aan. Wij zouden drie nachten in zo?n hotel logeren.
Hoe moet je je nou een capsule hotel voorstellen? Door mijn hoofd spookte bijvoorbeeld de 7 1/2e verdieping uit 'Being John Malkovich'. Vloeren door die je gebogen moet gaan en deuren die naar kleine anonieme hokjes leiden, opgesloten in een bijenkorf. Mijn idee kwam gelukkig niet met het daadwerkelijke hotel overeen. Naast de receptie was een zithoek met een TV, waar een paar mannen in groene pyjama's met het logo van het hotel erop aan het roken waren. Ons stuurde men met de lift naar de vierde verdieping, women only, een papiertje met het nummer van onze capsules in de hand. Op verdieping 4 was eveneens een zithoek die verdacht jaren 70 eruit zag. Een paar wastafels waar een keuze uit zepen en middeltjes gereed stond en WC?s. Badkamers zijn echter op de negende verdieping. Als je naar rechts gaat komt de deur naar de capsules. Een grote kamer met een wijde gang, aan weerzijde de capsules. Een constructie van kunststof, twee rijen boven meekaar, in het geheel misschien 30 of 40. De capsule is net zo lang een breed als de futon die erin ligt. Je kunt er recht in zitten, staan vanzelfsprekend niet. Alles is licht zodat het niet eens klein lijkt, en je hebt er je eigen televisiescherm en knopjes om te zappen of naar de radio te luisteren. Je kunt ook een wekker stellen en hebt licht dat je kunt dimmen. Bovendien zijn er verse handdoeken, ochtendjassen en tandenborstels. Ik moet zeggen dat ik mijn capsule uitgenomen knus vond. Je kruipt erin, trekt het rolluik dicht dat je van de kamer afsluit en hebt je privacy. Het is schoon, goedkoop (wat Tokyo betreft) en praktisch. Je bagage kan je in kluisjes kwijt, als je wilt kan je beneden tussen de rokende mannen zitten die je ook wel eens in de lift tegenkomt maar dan zonder sigaret. Op verdieping negen kan je je niet alleen douchen maar ook in een groot warm bad gaan. En ik moet toegeven dat ik de ochtendjas per ongeluk mee naar huis heb genomen.

Japan, laatste indruk

Ik had veel verwacht van Tokyo, de laatste stop op de reis voordat ik terug zou vliegen. Toen we met de bus de grootstad bereikten en op de highways langs de zesde verdieping van grote huizen reden, leek alles erg boeiend. Maar eigenlijk hadden we het gedurende de volgende twee dagen snel gezien. Twee tempels dan toch nog maar, het nationale museum, door de verschillende wijken wandelen en vanuit een skyscraper naar beneden kijken. Je kunt in Tokyo vooral gaan winkelen en geld besteden. Als toeriste lijken me achteraf andere steden interessanter. In Tokyo wonen zou natuurlijk een ander verhaal zijn.
Het leukste aan de reis was uiteindelijk de eerste week, zonder het stressvolle sightseeing. Gewoon alle indrukken verzamelen, het rustig aangaan, Japanse kennissen van mijn vriendin ontmoeten en een idee krijgen van het land en de mensen. Ik ga vooral de kleine dingetjes een tijdje missen. Bijvoorbeeld de grote collectie van flessen met koude tee in alle varianten die je overal in automaten kunt kopen. De stokjes bij het eten, het alom aanwezige geluid van de cicades, de geur van tatami en de smaak van soja. Het gevoel niet klein te zijn misschien ook eens als vrienden van mij constateren dat zij zo makkelijk met elkaar kunnen praten als ik in het midden loop. Toen ik doodmoe weer in Europa landde, naar een vlucht van 11 1/2 uur waarvan zeker 9 uur boven Rusland, blij boven de wolken nog de top van de Fuji te hebben gezien, was alles ineens weer heel gewoontjes. Ik kreeg zin om meteen weer te gaan reizen. Er vallen nog zo veel landen te ontdekken. Ik zal het zeker niet halen ze allemaal te bezoeken, maar misschien kan ik het redden een groot deel van boven te zien, net als Rusland daarnet.

Getuige

Terwijl ik toekeek hoe mijn herinneringen aan jou steeds vager werden, stortte je graf in. Als ik de canon van gekoesterde momenten doorga, komt er aarde op de plekken die ik niet meer zeker weet. Je stem stikt onder de jaren, tussen ons ligt het verval. Ik vecht ertegen dat je ook in mijn hoofd verdwijnt, dat er ooit nog maar een naam zonder inhoud zal zijn. Ik wil woedend gaan graven totdat ik op iets voelbaars stoot. En toch ben je het dichtste bij, als je afwezigheid het ondragelijkst is.

Hippopotamus Amphibius

"Het nijlpaard is het grootste zoogdier dat leeft in zoetwater. Deze viervoeter is een eerder log dier, dat zo'n 3000 kilo weegt. Hij heeft een massieve kop met een omvangrijke bek, die zo'n 50 cm breed is, en uitgerust is met een indrukwekkend aantal tanden en kiezen. Zijn hoektanden zijn bijzonder lang. De poten van een nijlpaard zijn dan weer kort en dik.
Het nijlpaard woont in Afrika, ten zuiden van de Sahara tot Namibië ¥n Zuid-Afrika. Hij vertoeft het liefst in rivieren of meren van grassteppen. Overdag krijgt het nijlpaard soms zin, om zich uit het water op een modderbank te hijsen: zo kan hij een zonnebad nemen, waarbij hij soms op verrassende wijze van kleur verandert."


Ik verloor vannacht een nijlpaardje. Het was maar een centimeter of 3 en zat in een kooi met andere minuscule nijlpaarden. Ik nam het mee als huisdier en kreeg een doosje om het te vervoeren. Meerdere keren deed ik het doosje voorzichtig open, om te kijken hoe het het maakte. Maar toen ik thuis kwam, was het verstikt. Een levenloos beestje van een centimeter of drie. Ik had nilpaardenvoedsel voor het willen halen. Ik had het in een plasje water willen laten zwemmen. Het verlangen om een ander nijlpaardje te halen is groot. Maar ze zijn op verrassende wijze weer gegroeid, en ver weg in Afrika.

Een dag op Utrecht Centraal

Wisten jullie dat vroeg in de ochtend, als er nog maar weinig reizigers zijn, vogels zingen op Utrecht Centraal? Mij was dat een tijdje geleden opgevallen, op een dag dat het fernweh groot genoeg was om al de eerste trein te pakken. Sindsdien ben ik steeds benieuwd hoeveel andere geheimen er op het station liggen. Je zou er eens een hele dag moeten doorbrengen.

Vrijdag 17 oktober laat ik het erop aankomen. Nog redelijk moe, met kleine ogen en slechte humeur wordt ik tussen werkend Nederland via de roltrap de stationshal ingeduwd. Wat een drukte. Alle zingende vogels zijn volgens mij al gevlucht, en ikzelf krijg ook de behoefte een veilige plek te zoeken. Ik bemachtig zowel de Metro (Spits is er immers al genoeg) als een koffie en ga op een bankje zitten. Als ik een tijdje later weer opkijk, zijn er al minder mensen in de stationshal. De chaos wordt steeds meer tot een gestructureerde dynamiek. In op elkaar afgestemde passen lopen de reizigers langs me heen. Ze kruisen elkaar in ingewikkelde choreografieë® met enkele vaste eikpunten. Het grote blauwe bord met de steeds wisselende vertrektijden. De blik op de hoorloge. Het versnellen van de stappen. Het afdalen en opdalen via de roltrappen. Is dit soms ingestudeerd? Een performance?

Een man in pak valt buiten het patroon. Hij cirkelt al een tijdje rond het bankje naast mij waarop twee zwarte schoonheden zitten. Uiteindelijk spreekt hij hen aan. ?Hello, how are you?? Met de meisjes gaat het goed. Zij komen uit Kenia, zijn zussen en wonen in Nederland. Hij heet Rob, is 35, kalend en advocaat. Een stijve poging tot flirten, het gesprek gaat niet soepel. Er vallen stiltes tussen oppervlakkige opmerkingen. Hij durft een compliment. Zij giggelen. Het ene meisje gaat weg. Rob schuift wat dichter bij haar zus. Het verbaast mij dat zij hem uiteindelijk haar telefoonnummer geeft. Rob kan nu vertrekken. ?It?s nice meeting you. I?ll phone you.?
Ik ga op een ander bankje zitten, naast twee oudere vrouwen die synchroon in plastic zakken woelen. Ze inventariseren de net aangeschafte knutselspullen en bladeren in een klein boekje. Ik doe mijn best om de titel te ontcijferen: Het tweede van Rooyens wenskaartenboek met stofjes. Toen alles tot tevredenheid is, staan de vrouwen op. Zij nemen de IC naar Haarlem. Mij valt op hoeveel mensen op het station gemerkt zijn door plastic zakken. Steeds weer zie ik ?Pipoos boooordenvol hobby-ideeë®”, en vrouwen die dezelfde nutteloze woonaccessoires met zich meedragen. Er zal wel een woon- of hobbybeurs zijn vandaag.

Tijd voor een frietje, vind ik. En de beste plek om rustig te eten blijkt helemaal achterin, vlak bij de Burger King. Je kunt daar tegen de ramen leunen en van de zon genieten. Zo ver van het blauwe bord komen maar weinig mensen. Naast mij zit een groepje hangjongeren. Een jonge die de baard in de keel krijgt, Richard genaamd, met veel te veel gel in zijn haar en sigaretten voor iedereen krijgt twee meisjes bij de pasfotoautomaat in de gaten. Zijn maatjes spreken zij voor hem aan, een actie waartegen hij luidhals protesteert. ?Laat ze lekker, jo. Godverdomme!? De meisjes zijn blijkbaar wel benieuwd want ze komen mee onze kant uit. Richard springt op en probeert zich houding te geven. De meisjes staan er wat verlegen bij en praten wat met iedereen behalve Richard. Richard probeert te imponeren door stoere verhalen aan een vriend te vertellen. Ik verlies snel de interesse en bovendien zet een medewerker van de Burger King een grote vuilnisbak midden voor mijn neus neer.

Ik loop weer wat rond. Op talloze klokken zie ik dat de tijd snel gaat op het station. Ik kijk om me heen een zie steeds nieuwe interessante mensen. Een oude man die een ijsje staat te eten. Hij steekt zijn tong, die al helemaal wit is van het ijs, wijd uit. Een dikke man draagt zijn buik voor zich heen. Een klein meisje draagt een takje met zich mee.De spoorpolitie stuurt een zwerfster weg. Een hond met belachelijk korte benen. Een schoonmaker met een hele reeks vrouwennamen op de arm getatoe륲d. Een conducteur die zijn mond onder een snor verstopt en me aan een walrus doet denken. Een jonge man die iemand met ?hoi schat, ik ben het, je favoriete ex? opbelt. En ook een blinde vrouw die probeert haar weg te vinden tussen alle onoplettende reizigers. Sommigen springen uit de weg als haar stok hun voeten raakt, anderen lopen haar bijna om. Ik heb de neiging om Kijk uit! te roepen, maar dat lijkt mij bij nader inzien niet erg gepast.

Ik ga eventjes een bezoek aan de WC Center brengen. De naam klinkt luxe en roept grote verwachtingen op. De prijs belooft ook veel en een welbedacht trapje verbergt de zicht op de ?center?. De WC?s zijn weliswaar schoon, maar verder ben ik teleurgesteld. Om de 50 cent de moeite waard te maken was ik extra lang mijn handen. Het is ondertussen al bijna avond geworden. De dynamiek is op wonderlijke wijze verdwenen. De mensen zijn het patroon kwijtgeraakt en staan elkaar in de weg terwijl ze doelloos rondlopen. Ik ga nu direct bij het trefpunt zitten en maak er een spelletje van. Op wie zit zij te wachten? En hoe gaan ze elkaar begroeten? In deze sfeer van kusjes, omhelzingen en blije gezichten besluit ik mij ook op te laten halen. Nu zit ik uiteindelijk toch met een doel te wachten, iets dat mijn aanwezigheid rechtvaardigt na een dag lang de voyeur te spelen. Ik ben echter niet de enige die van het gebeuren in de stationshal geniet. ?Ik vind het wel leuk hier?, zegt de vrouw naast mij. ?Gewoon om je heen kijken. Ik kan hier zo een hele dag blijven.?

Welkom,

Het is niet anders, het is herfst. In de straten hangt al Sinterklaas versiering en de gebakkramen zijn er weer. Maar twee dagen voordat de Sint Utrecht binnentrekt, komt uiteindelijk één van de leukste films die ik dit jaar heb gezien in de Nederlandse bioscopen. Toen ik 'Good bye, Lenin' in april in Duitsland had gezien en vervolgens hier vol enthousiasme iedereen over de film vertelde, waren misschien nog niet eens ondertitelaars er mee bezig. Ook mijn vrienden keken me zonder veel begrip aan, en een stukje op Zomp verdween snel onder een dikke laag stof.

Maar het wachten is voorbij. De Volkskrant schrijft erover en de Nederlandse filmsites staan er vol van: op 13 november gaat de film in première. Een ánder verhaal van de Duitse hereniging, dat zich afspeelt in een gezin in Oost Berlijn. De moeder van de 21jarige Alexander valt in coma en verslaapt de val van de DDR. Toen zij weer wakker wordt is haar gezondheid nog erg aangetast. Om haar niet door emotionele opwinding in gevaar te brengen, besluit Alexander om haar niets over de grote veranderingen te vertellen. De al uitgerangeerde DDR meubels moeten terug in de flat, de verpakkingen van oude merken moeten opgespoord om het verdwijnen van de Oost producten ongedaan te maken. Er komt zelfs een journaal uit eigen productie, met een creatieve verklaring voor de veranderingen die niet te verbergen vallen. Terwijl Oost Duitsland steeds meer verdwijnt in het Westerse leven, wordt de kleine flat tot een laatste enclave van de DDR, waar de oude buurman zo graag komt omdat alles net zo is als vroeger.

Ik ben er zeker van dat ik binnenkort in de bioscoop zal zitten en nog een keer van de film zal genieten. Maar er is één aspect dat nog valt af te wachten. Ik ben benieuwd hoe 'Good bye, Lenin'voor een Nederlands publiek is. De hype die in Duitsland uitbarstte na aanleiding van de film, de sfeer van Ostalgie die er de laatste tijd te voelen is, zal waarschijnlijk niet samen met de film worden geëxporteerd.

Blitzblank

Ambities

Ik ben een voorzichtig iemand.
Er zijn mensen die mij vragen wat ik wil bereiken in mijn leven, wat mijn plannen zijn voor de toekomst. Zij kijken me verwachtingsvol aan en strijken over hun nette kleren. Het is niet dat ik geen ambities heb. Ik koester een aantal ideeë® over wat er moet komen. Desondanks geef ik vage antwoorden op hun vragen. Vervolgens stel ik hen de zelfde vraag zodat zij aan een lange, gedetailleerde uiteenzetting kunnen beginnen.
Tegenover bejaarden is het anders. Bij hen leef ik op en beschrijf in kleurrijke beelden hoe ik de wereld zal versieren, terwijl zij met trillende handen in hun kopjes koffie roeren. Zij luisteren naar mij en knikken moe en denken terug aan dagen vó³² mijn tijd. Soms moedigen zij me aan met een schouderklopje. Ik voel mij niet schuldig als ik over enkele jaren blijk te hebben gefaald, als ik de resten van mijn plannen bij de grofvuil zet. Want er zal niemand meer zijn die teleurgesteld of uit leedvermaak op me wijst.

Bam

Aan het einde van een gevecht met de slaaploosheid vond ik me in een hostel terug. De vrouw aan de receptie bracht me ervan op de hoogte dat er een aardbeving was voorspeld. Iedereen ging verbazingwekkend rustig om met dit nieuws. Ik had nog de tijd om aan een jongen die uit de douche kwam te vragen hoe je je in zo?n geval hoort te gedragen. Het donderde en allebei doken we onder de metalen hoogslapers. Toen de aarde beefde werd ik wakker.

In de ochtendkrant stond dat er nog een vrouw levend uit het puin werd gehaald. Ze hadden alleen mijn leeftijd mis.

Chinese dildo´s voor Chili

Toen ik Fan vier jaar terug tijdens de Spaanse les heb leren kennen, was hij niet erg blij erover in Chili te zijn beland. Hij was onlangs uit China gearriveerd, om bij zijn moeder te komen wonen die hij veertien jaar niet had gezien. En bij zijn halfbroertje die hij nog nooit had gezien. Fan was de beste leerling in de klas. En het restaurant van zijn moeder volgens ons de beste Chinees in Santiago. Iedereen uit de Spaanse les vertrok vroeg of laat weer en ging terug naar eigen land. Fan is de enige die bleef.Hoe is het om iemand na vier jaar weer terug te zien? Heb je nog een band? Heeft het zin om op zoek te gaan naar mensen uit je verleden?

Leegte

Ik ben bang voor stofzuigers. Schoonmaken stel ik zo lang mogelijk uit. Overal in mijn kamer liggen pluisjes en stukjes vuil. Op een gegeven moment kom ik er niet meer omheen. Dan wordt de druk van mensen die op mijn kamer komen te groot, dan wordt mijn gezondheid aangetast door het stof. Ik haal de logge stofzuiger uit de bezemkast en zet me ertoe toch hoopvol te zijn. Ik neem me voor dat dí´ keer alles soepel gaat.
Ik begin in een hoek waaraan ik niet erg gehecht ben. Voorzichtig laat ik de pluisjes in de stofzuiger verdwijnen. Mijn angst wordt verdoofd door het geluid van het apparaat. Alles gaat goed en ik durf een andere hoek van de kamer aan. Net als ik denk dat de angst ongegrond is, hoor ik een alarmerende verandering in de frequentie van het stofzuigergeluid. In paniek zet ik hem uit, alleen om er achter te komen dat het al te laat is. Er is weer iets belangrijks in het apparaat verdwenen, weer iets opgezogen waarvan het niet de bedoeling was. Mijn leven wordt met elke schoonmaakbeurt leger. Idee뮬 herinneringen, vrienden en plannen, ze zijn allemaal in de stofzuiger verdwenen en ik heb ze niet meer terug kunnen vinden.

Surveillant

Soms kom je mensen tegen die uit een museum lijken te komen. Mensen waarvan je dacht dat ze niet meer of niet 飨t bestaan, hooguit verzonnen zijn door schrijvers of filmmakers. Deze week zag ik zo?n mens. Via een uitzendbureau was ik enkele ochtenden ingepland om tentamens te surveilleren. Mijn uitstraling is weliswaar niet erg autoritair. Misschien vandaar dat men mij bij voorkeur als tweede surveillant meestuurde. De oudere mannen met hun grijze haar zouden het nodige respect afdwingen. Ik was de versiering, de link naar de generatie die het tentamen aflegde.

De meneer had zijn grijs haar netjes over de kale plekken op zijn hoofd gekamd. Hij had een afgesleten leren tas bij zich en droeg en donkergroene trui met rolkraag. Om hem heen hing een bejaarde geur. Hij nam zijn taak uiterst serieus maar niet ongespannen waar. Hij was blij dat ik het niet erg vond een half uurtje alleen het overzicht te houden terwijl hij koffie ging drinken en een sigaar ging roken. De meneer had aan alles gedacht. Hij had geprobeerd de afloop van het tentamen zo soepel mogelijk te maken en geen onverwacht obstakel meer tegen te komen. Uit zijn tas haalde hij meerdere keren een voorwerp. Hij zette het op het bureau, schoof het heen en weer, stopte het terug in de tas om het ietsje later weer opnieuw naar voren te halen..

In een afgegrepen diepvrieszakje
lag in een plastic doosje
van het zelfde donkergroen als zijn trui
een vochtige
oranje
spons.

Mechoneo

Het bleek geen nieuwe mode onder chileense jongeren te zijn, maar het lot van de eerstejaars. Afgelopen week zijn in Chili de universiteiten weer begonnen, en daarmee de "mechoneo". Een soort algemene ontgroening van de nieuwelingen. Eerstejaars herken je deze week makkelijk op straat: kapote kleren, verf overal en een onangename zure geur van wat er nog allemaal over ze heen is gegooid. De ouderejaars schijnen hun lol eraan te hebben, en tot mij verbazing lijken de mechones ondanks hun toestand redelijk vrolijk. Als je ze op straat tegenkomt vragen ze om geld. Het zal wel voor nieuwe kleren zijn.

Bijnamen

Rodrigo is Rori.
Violeta is Viole.
Marisol is Chol.
Isabela Chabe.
Alberto noemen ze Peter.
José Vikingo.
Miguel Che
en Gonzalo Gato.
Alleen Camilo is gewoon Camilo.

Culinaria

Een ander land verkennen houdt altijd ook in zo veel mogelijk typische dingen te eten. Soms riskeer je daarbij een onaangename misselijkheid. Vaak is het probleem echter dat je dingen heel erg lekker gaat vinden. En ze vervolgens niet in je eigen land te krijgen zijn. Het begint met het brood. Oftewel de broodjes, die merkwaardig plat en compact zijn en waar je aan een halve al bijna genoeg hebt. En op brood Manjar, oftewel Dulce de Leche. Een soort Bebogeen, maar dan lekkerder. En de drankjes. Perziksap met maiz, bijvoorbeeld. En het fruit! Zo veel lekker onbekend fruit. Cactusvrucht en een soort fruitkomkommer. Een beetje verwarrend alleen, dat het meeste fruit dat ik proef naar meloen smaakt.

Scheepvaartmuseum

Twijfelend kijk ik de straat over. Daar sta ik nu, ?s ochtends in Amsterdam. Ik heb tijd, het is koud en het Scheepvaartmuseum ligt nou eens toevallig aan de overkant. Een log vierkant militaristisch complex aan het water. Toe dan maar, ik geef het museum een kans.

Het personeel draagt uniformen in maritiem blauw. Bewapend met het toegangsbewijs en twee folders steek ik het binnenplein over, via het middenpad tussen de kanonnen. In de hal staat in de hoek een balie waar ik eventjes het gesprek van twee medewerkers moet storen. Zaal 1, vuurtorens langs de Noordzee, leidt me direct naar de koningssloep. Opgebaard stelt hij zijn pracht tentoon. Aan de muur hangen foto?s van offici묥 gelegenheden waarop koningin Wilhemina probeert de blikken en het zweet van de 20 roeiende matrozen te negeren. Ik heb medelijden met de koningssloep. Hij kijkt zo triest het raam uit.

Op de eerste en tweede verdieping stikt het van de modelschepen; van hout, van botten, van plastic en zelfs van kruidnagel. De evolutie van het zeilschip in modellen die het piratenschip van Playmobil ineens heel saai maken. Ik hoop stiekem op een interactief havenmodel waar de bezoekers driemastschepen en kanonneerboten mogen besturen. In plaats daarvan zijn er schilderijen met wilde zee, rustige zee, zeeslagen en stervende walvissen. En van helden des vaderlands. Piet Hein glimlacht tevreden, zijn dikkig lijf in een harnas, zilver als de Spaanse vloot. Schilderijen als stripverhaal: Van Speijk geeft zich niet over maar schiet nonchalant de kruitkamer in. De Belgen die de deur binnenstormen, beseffen dat dit hun aller einde is. Op het volgende schilderij het ontploffende schip.

In de zalen waar de glorie van de Hanze wordt beschreven, zijn twee mannen de verwarming aan het controleren. Ik ben inderdaad blij dat ik mijn jas heb aangehouden. Ook bij de Oost-Indische Compagnie is het niet warmer. Ik kom hier voor het eerst andere bezoekers tegen. Een echtpaar rond de vijftig die een mij onbekende taal spreken en rare mutsen dragen. Zij slaan de diashow "Het einde van de zeilvaart" over.

Helemaal beneden aan de trap is zaal 30. Ik denk in eerste instantie dat het de museumshop is. Het lijkt echter meer op een nauw en volgestopt magazijn. Overal dozen met modelschepen die hobbyisten in uren geconcentreerd werk in elkaar kunnen zetten. Pas als ik twee kasten heb gepasseerd, zie ik de oudere man achter het bureau. Hij groet mij, wat wederzijdse ongemakkelijkheid ten gevolge heeft. Vanwege zijn witte baard moet ik aan het portret van een kapitein ergens in de tentoonstelling denken. Ik kijk uit beleefdheid nog even rond en vertrek dan weer. Naast het restaurant blijkt de eigenlijke museumshop te zijn. Ik zou vuurtorens, flessenschepen en kompassen kunnen kopen.

Het leukste heb ik tot het einde bewaard. Achter het gebouw klim ik de trap naar de Amsterdam op. Het enige model in originele grote en in het water. Ik ga eerst even op het hoogste punt van het dek staan en heb een moment lang het gevoel dat het mijn schip is. Twee Amerikanen komen echter hetzelfde doen. Ik draag het commando aan hen over en ga de buik van het schip inspecteren. Er zijn wat hangmatten, dozen en plastic etensresten die de bezoeker het gevoel moeten geven in het verleden te zijn. Het enige wat enigszins overtuigend is, zijn de zachte bewegingen door het water. In de schippershut kan je voor het raam zitten en naar buiten kijken. Op het bureau ligt het nepjournaal van de schipper waar naast zijn verbleekte aantekeningen mededelingen als ?I was here? staan. Het verlaten schip begint mij verdrietig te maken. Nergens is een bemanningslid te vinden. Ook de Amerikanen staan niet meer op dek. Ik besluit dat ik genoeg heb gezien voor vandaag en verlaat het schip weer via de trap. Een raar gevoel breidt zich uit in mijn maag. Ik ben zeeziek.

Dingen die ik Johanna vertel als ze ongelukkig is


De oude man die meestal ‘s ochtends op de parkbank langs mijn hardlooproute zit, houdt nu mijn tijd in de gaten.

De zwerver bij de supermarkt heeft me uitgescholden omdat ik een plastic zak die nog in de winkelwagen lag op de grond gooide.

Ik heb al weer een e-mail gekregen voor iemand met dezelfde naam als ik. Dit keer ben ik uitgenodigd voor een feest en denk erover om er gewoon heen te gaan.

Er is nog steeds van het brood dat de Turkse bakker me als aanbieding aanpraatte.

In het zwembad was een man met los haar tot zijn heupen. Hij zwam steeds twee banen, bleef dan aan de kant en ontwaarde zijn haar.

Ik besloot om niet de bus te pakken, maar om te gaan lopen. We arriveerden tegelijkertijd.

Op de eerste verdieping was iemand aan het springen toen ik langs liep.

Zonder net

Ik zit midden in een groot circustent, tussen acrobaten, clowns en tamme wilde beesten. Kleurrijke figuren die van achter het grote gordijn de manege in lopen. Ze zwaaien naar het publiek, de lucht zit vol van verwachtingen. Ik trek mijn knieë® naar mijn kin en zie hoe zij hun kunsten uitvoeren.
De circusdirecteur kijkt me vragend aan voordat hij de kunstrijdster binnenzwaait. Jawel, ik wil ook iets laten zien aan het publiek, iets doen dat hun applaus opwekt. Zij willen vermaakt worden. Maar ik ben geen clown, ik kan jullie niet doen lachen. Ik kan geen leeuwen door ringen laten springen, ik kan niet op witte paarden rijden. Maar ik ben bereid boven, onder de koppel van het circustent, mijn geluk aan het trapeze te proberen. Zonder net. Als ik geluk heb, tovert de goochelaar me weg als ik
val
al
l
.

In bad

Ik kan er niets tegen doen. Na elke dag kleeft de wereld aan mij. Gezichten van mensen, het lawaai van de stad, flarden van televisieprogramma?s en ontelbare geurtjes zijn mijn bewustzijn binnengedrongen. ?S Avonds ben ik zwaarder dan in de ochtend. Als ik er niets tegen zou doen, zou ik stikken van zinloze herinneringen. De indrukken bijten zich vast in mijn ziel als vlooien op een hond.

Ik wil niet weten dat de vrouw vó³² mij in de supermarkt pasta, courgette, elmex en ranja kocht. Ik wil vergeten dat de klok op de kerktoren op twintig over twee stond toen een labrador tegen de straatkrantverkoper blafte. Ik wil er niet over een jaar aan terug moeten denken dat er vandaag geen treinen reden tussen Utrecht en Woerden.

Veel dingen zal ik alsnog niet meer kwijt kunnen raken. Zij besmetten mijn geheugen voorgoed. Maar ik ga elke avond een half uur in bad liggen om zo veel mogelijk van de dag te verdrinken. Ik duik helemaal onder en pluk de indrukken van mij af. Dan kijk ik toe hoe het water in de afvoer verdwijnt, opgelucht dat ik al niet meer weet welke details de droevige vuiltjes zijn geweest.

Resolutie

Niet op de prins op het witte paard wachten
maar paardrijden leren en de prins ophalen.

Sfeerproefje Chili

Terwijl Europa wit van de sneeuw is, klagen de Chilenen over de hitte. Dan is het de volgende dag bewolkt en wat aangenamer. In de zon zitten doe je hier zowieso niet, de hofjes achter de huizen hebben meestal een dak en liggen in de schaduw. Maar ook buiten zit men zelden, liever voor de TV, oftewel voor een van de TV´s die in een doorsnee Chileens huis staan. Afgelopen weekend keek men vooral hoe de Chilenen tegen de Russen tennisden. Of naar het begravenis van Gladys Marín, gedurende jaren leidster van de communistische partij. Haar laatste belamgrijke leidster. Op muren vindt je nu vaker leuzen die haar bedanken voor haar werk.

De laatste dominosteen

Tot waar ik nu sta,
lijdt een spoor,
gestippelde zwarte strepen.
Ik heb niet terug gekeken
maar vooruit.

Waar ik nu sta
echter het besef:
ik ben de laatste dominosteen
in een al vallende rij.

Oliver Neuville

Geboren: 01-05-1973
Positie: aanval
Club: Bayer 04 Leverkusen


De in Zwitserland geboren Oliver Neuville valt binnen het Duitse elftal op het eerste gezicht op door zijn lengte. Met 1,71 m ligt hij duidelijk onder de doorsnee van Völlers team. Maar lengte zegt verder niets over vermogen, dat weten we al uit de tijd dat Thomas Häßler nog bij het Duitse elftal zat, in de jaren 90. Die kleine schattige blonde met de leuke lach die eveneens wist te scoren. Maar we hebben het hier over Neuville en over lengte en over het feit dat lengte niets te maken heeft met vermogen - en dát heeft Neuville wel. Hij is echter een speler die in de publiciteit wat meer op de achtergrond blijft, die niet zo wordt bejubeld als bijvoorbeeld zijn collega's Klose of Kuranyi. Je zou kunnen zeggen dat hij wel eens over het hoofd wordt gezien. Dat heb je als je klein bent.

[redactie: Oliver Neuville werd niet geselecteerd voor de EK in Portugal.]

Meer over de Duitse spelers

De uitbreiding van het Skatspel in Nederland

Ten slotte wordt nog opgemerkt, dat de woorden Voorhand, Middenhand en Achterhand, in afwijking met het juiste geslacht, steeds mannelijk worden gebruikt. Daar het Skatspel in hoofdzaak door mannen wordt beoefend, zou het onnatuurlijk klinken, deze woorden vrouwelijk te gebruiken. Enkele kernachtige uitdrukkingen, zoals Schneider en Schwarz, bleven onvertaald, omdat deze woorden in vele landen algemeen zijn ingeburgerd.

Neerslag

Een willekeurig afdak, schuilend met een aantal andere waterschuwe mensen. Omdat je weer eens geen paraplu bij je hebt. Omdat je schoenen natuurlijk niet waterdicht zijn. Omdat wachten vergeleken met nat worden toch minder erg is. Dan wissel je wat woorden over het weer, uiteraard, en blijf je de hoop koesteren dat het maar een bui is. Regen trekt alles zo naar beneden, vooral in de stad waar het ineens boven en beneden grijs is, waar het water over stoepen en straten blijft spoelen. Maar het geluid van de vallende druppels heeft ook iets geruststellends. En wat moet je nou onder een afdak? De drang tot schuilen blijkt maar een bui te zijn. Gewoon de regen in. Liever nat worden dan neerslagtig.

Doorlopen

Staande starende mensen zijn een onheilspellend gezicht.
Een fel wit doek op het asfalt. En waar het doek ophoudt zakenmanschoenen.Een gevoel van schrik en machteloosheid. Hij ligt op de stoep bij het kruispunt waar ik dagelijks oversteek, omcirkeld door brandweer, politie en een truck. De ironie van het lot – je wacht keurig op groen en wordt gekneld door het vallende stoplicht. De dood kent geen verkeersregels.

Der Anzeiger des Reiches der Gerechtigkeit

Halbmonatliche, menschenfreundliche Zeitung zur moralischen und sozialen Hebung.

Geachte adressant,

Gedurende jaren heb ik gewerkt als cartograaf in dienst van mezelf. Na afloop van expedities die het uiterste van mij hebben gevraagd, na grondige berekeningen en veel gefalsificeerde hypotheses, kan ik de conclusie niet langer negeren en zie me gedwongen mij bij deze mede te delen:

ik ben een land zonder toegang tot de zee.

Cinderela

Ik ben weliswaar weggelopen van de bal. Een zwak moment, een onzekerheid, maar ook een bewuste poging tot... En ik wil ook niet ontkennen dat ik mijn schoen kwijt ben geraakt. De andere heb ik uit gedaan en in de hand genomen. Op blote voeten ben ik verder totdat ik bij de straat kwam, waar ik gelukkig een lege taxi kon stoppen voordat ik me zou kunnen bedenken. Wees eens sterk, zei ik tegen mezelf, in deze koude winternacht. Sta op je punt, hou het vol, laat de dingen hun gang gaan, voel je niet verantwoordelijk. Ik zat gewoon in de taxi, observeerde de stille stad en schrikte af en toe op door de woorden die de taxichauffeur met een kijk in de spiegel aan mij richtte. Al behoorlijk moe gaf ik de laatste richtingsaanwijzingen. Ik betaalde, stapte uit, deed de deur open en ging bijna onmiddellijk slapen. De drank draaide toch in mijn hoofd. Ik was moe, uitgeput, in de war met mijn gevoelens, gewoon op. Morgen is een nieuwe dag, dacht ik, en deed de ogen dicht.

Maar de volgende ochtend werd ik wakker en mijn gevoelens waren mij nog steeds niet duidelijker, sterker nog, nu leek alles veel minder logisch als de avond daarvoor. Ik had in de afgelopen nacht het lot uitgedaagd. Onrustige slaap, en zodra ik een keer wakker was, werd ik ongeduldig. Kom op nou. Laat me niet wachtten. Heb ik wel het goede gedaan? Was het duidelijk wat ik ermee bedoelde? Twijfels kwamen en versterkten elkaar hoe later het werd. Geen geluiden op de oprit. Geen koets. Alleen maar zondagochtendstilte en de leegte van mijn appartement. Geen afleiding op de televisie. Alle goede boeken waardeloos. Steeds weer de blik uit het raam, ook al het telefoon in de hand en nog maar net toch niet opgebeld. Zondag. Maandag. Dinsdag. Een, twee, drie weken later. Hij kwam niet, de prins. Ik had me vergist. Hij was maar een dief. Hij heft mijn schoen gewoon gejat. En ik heb hem dat zo makkelijk gemaakt.

Stigma's van oost indische inkt

Een rest van het koloniale verleden.
Gastarbeider in de creatieve sector.
Vertekende immigrant.
Illegaal op een leeg blad.
Zwart.

Berlinale Persconferentie

De zaal wordt langzaam voller. Vooraan proberen de fotografen een goede plek te bemachtigen. Daarvoor klimmen ze ook op de eerste rijen stoelen, die de journalisten wel wetend vrij hebben gelaten. De cameramannen hebben achterin hun vast stekje. Ontbreekt alleen nog maar de ster, die uiteraard op zich laat wachten. Wat de organisatoren de mogelijkheid geeft om meerdere keren om te roepen, dat de photo call maar twee minuten zal duren en dat ook tijdens de persconferentie geen foto’s mogen worden gemaakt. Ook niet voor privé doeleinden. Dat de ster binnenkomt, merk je aan de abrupte agitatie van de fotografen die de journalisten de zicht nemen. De muren weerkaatsen het geflits, de fotografen duwen elkaar uit de weg en ze roepen ‘Over here. Look to the right, George.’. George Michael staat er met een brede glimlach bij, en lijkt helemaal niet op iemand die het vervellend vind om op de foto te worden gezet. Zijn zonnebril houdt het flitslicht tegen, de gouden ketting met het kruis glimt.

Das ist nicht so richtig Lyrik was du da machst

Jan Böttcher is schrijver en zanger. Hij woont sinds 1993 in Berlijn en werd hier bekend met de band Herr Nilsson. Tevens krijgt hij ook een naam in het literaire wereldje. Zijn debutroman Lina oder: Das kalte Moor verscheen 2003, en zijn tweede roman is in werking. Jan Böttcher vertelt hoe hij bij het schrijven en de muziek kwam, en over de verschillen van songteksten en literatuur, en zingt een nummer van de laatste CD.

Huishonden en straathonden

Chili stikt van de honden. Van twee soorten honden: huishonden en straathonden. De straathonden zie je meer. Ze zijn vast onderdeel van de omgeving. Ze liggen in de parken in de schaduw, achtervolgen vrouwelijke straathonden door meerdere wijken, zoeken op de markt naar eten. Ze zoeken ook wel eens naar gezelligheid. Dan volgen ze je, willen spelen of geaaid worden. Straathonden zijn er in alle soorten en maten. De meeste waren ooit huishonden, of zijn nakomelingen van huishonden. Opvallend zijn de vele Husky´s. Schijnbaar geen ras die graag opgesloten zit in een huis.

Huishonden zie je zelden op straat. Alleen rijke lui´s huishonden mogen wel eens buiten huis. Verder heb je huishonden vooral in twee maten: groot of klein. De kleine huishonden zijn de lievelingen van bejaarde chileense mevrouwen. Alle huishonden zijn uitermate slecht opgevoed. Zij bedelen zonder pauze bij het eten, springen op de meubels en pissen wel eens op het vloerkleed.

En huishonden of straathonden, allemaal blaffen ze, de hele nacht door.

Blauw

De meeste ogen in die je kijkt, kijken bruin terug. Ze kijken terug en ze blijven kijken. Ik heb ze voelen staren. Zij kijken in mijn ogen en laten niet meer los. Ze maken opmerkingen. Fluisteren 'que linda','preciosa' als ik aan ze voorbij loop. Mijn lichte blauwe ogen worden op straat tot een vangnet, terwijl ik vlucht voor mijn prooi.

Met een zonnebril controleer ik het effect van mijn ogen. Als ik rustig over straat wil lopen, schuilt hun kleur achter donkere glazen. Als ik op wil vallen, als ik object van verlangen wil zijn, laat ik ze stralen. Een lamp in het donker vaalt niet.

Papestrasse

Berlijn blijft een stad vol van bouwplaatsen. Het is dan misschien niet meer de gigantische bouwput Potsdamer Platz, waar nu grote meestal nietszeggende gebouwen staan en waar je voor een kopje koffie vier euro moet betalen, maar kranen horen nog steeds onlosmakelijk bij het stadsbeeld. Vaak ook omstreden, zoals in het geval van het monument voor de slachtoffers van de holocaust of van de Palast der Republik, voormalig regeringsgebouw van de DDR. De stad bouwt niet met iedereens toestemming, en vaak heeft ze tussendoor het geld niet meer en blijft alles even liggen. Wat ruimte geeft om half vergeten gebouwen met kunst en acties nieuw leven in te blazen. Officieel stilstand creert hier ruimtes.

Met het station Papestrasse is het echter een ander verhaal.

Wie mein Vater einen Dackel kaufte

Vater sagte immer „Lügen haben kurze Beine.“ Lügen stellte ich mir darum ein bisschen wie einen Dackel vor. Wir hatten allerdings keinen Dackel, wir hatten überhaupt keine Haustiere. Die kürzesten Beine der Familie hatte daher ich. Ich schien auch derjenige zu sein, der nach Meinung meiner Eltern am meisten Gefahr lief, der Lüge anheim zu fallen. Denn wenn Vater sagte, dass Lügen kurze Beine hätten, war es stets im Gespräch mit mir. Zu meiner Mutter habe ich es ihn nie sagen hören. Mein Vater hatte lange Beine, und meine Mutter trug hohe Schuhe, und so schienen sie mir der Lüge gegenüber immun. Meine Eltern mussten sich eigentlich nicht viel Sorgen machen, dass ich ein Lügner werden würde. Ich war ein ziemlich stilles Kind und beschäftigte mich gerne allein. In der Schule fiel ich nicht weiter auf. Ich machte meine Aufgaben und verstand mich mit den Klassenkameraden. Einmal in der Woche ging ich zum Fußball. Zu Hause las oder spielte ich, und wenn meine Mutter mir sagte, ich solle mein Zimmer aufräumen, den Fernseher ausmachen oder Brot kaufen, dann tat ich das ohne große Widerrede.

Dialog

„Ich bin’s.“
„Hallo.“
„Wie geht es dir denn?“
„Gut.“ Seine Stimme wühlt in ihrem Bauch.
„Ich habe vorhin schon mal versucht anzurufen.“
Sie wirft einen Blick auf die halboffenen Schnürsenkel. „ Ich war nicht da.“
„Hast du was vor heute?“
„Ich muss noch arbeiten.“
„Kommst du voran mit der Reportage?"
„Ja, ganz gut.“
„Hast du den Dankwart noch interviewen können?“
„Noch nicht.“ Sie versucht, das Telefonkabel unter der Tüte Kaninchendrops wegzuziehen, ohne das sie von der Kommode fallen.
„Bis wann muss die Reportage denn fertig sein?“
„In zwei Wochen.“ Sie zieht das Kabel nach ins Wohnzimmer und setzt sich in den Sessel am Fenster.
„Na dann hast Du ja noch Zeit.“
„Hmm.“
„Leckt das Waschbecken eigentlich noch?’
„Ja, immer noch.“
„Ich kann mir es sonst mal anschauen. Ich muss eh...warte mal...“
Ihr Ohr versucht durch seine Hand auf der Telefonmuschel hindurchzuhören.
„Entschuldige. Ähm, ja, ich wollte eh noch mal vorbeischauen. Und ein paar Sachen abholen.“
„Okay.“
„Ich habe außer Kapitän ja noch Küchensachen bei dir. Und Bücher.“
„Das meiste ist schon in Kartons.“, sagt sie, und lässt den Blick am Kaninchenkäfig vorbei über das Regal schweifen.
„Ach, ja? Ach so.“ Er schweigt kurz. „Wann bist du denn da?“
„Abends am ehesten. Früher Abend.“
„Geht es Kapitän gut?“
„Er beschwert sich jedenfalls nicht.“
„Danke, dass du noch auf ihn aufgepasst hast.“
„Hol einfach deinen Kram, ja.“
„Hannah. Wir wollten doch befreundet bleiben.“
„Du triffst hier wohl alle Entscheidungen?“
„Lass uns lieber reden, wenn wir uns sehen. So am Telefon, da streiten wir uns nur wieder.“
Sie schließt die Augen, atmet.
„Also, passt es dir, wenn ich morgen Abend vorbeikomme?“
„In Ordnung, morgen Abend.“
„Gut. Bis dann, Hannah.“
„Tschüß.“
„ – "

Den Telefonhörer in der Hand, schaut sie aus dem Fenster. Dann nimmt sie das Päckchen Tabak und rollt sich langsam eine Zigarette. Den Rauch bläst sie in Kapitäns Käfig, in dem nur Stroh liegt und Kaninchendreck.

Hulpeloosheid


Achter de deur van de dames wc staat een klein meisje, met haar hoofd naar de muur. Er is niemand op de wc’s, en niemand bij de wastafels. Alleen het kleine meisje. “Is alles goed? Je staat hier zo alleen?” Het meisje schuift wat dichter tegen de muur aan. Ik maak me kleiner, totdat ik op haar hoogte ben. “Kan ik je helpen?” Het meisje draait naar me toe, tranen in haar ogen. Ze snik, snik, snikt. “Ik krijg mijn knopen niet dicht.” Ze wijst op haar rode broek. “Zal ik ze even voor je dicht doen? Dat gaat ook niet makkelijk zeg. Zo, kijk eens. Wacht je moeder buiten?” Het meisje knikt. Snikt. Gaat.

Op een vreemde wc staan. Je bent al een groot meisje, want je kunt alleen naar de wc. Je krijgt je gulp niet dicht. Je wilt niet met een open broek naar buiten gaan. Eigen herinneringen. Het gevoel van hulpeloosheid. Het gevoel dat ik vandaag misschien voor het eerst echt iemand heb kunnen helpen.

Der Sessel

Der Sessel steht in der Wohnzimmerecke. Er hat ein verblasstes Blumenmuster. Man kann von einer Blume zur nächsten gucken, über den ganzen Sessel. Es ist ein sehr großer Sessel. So ein Ohrensessel mit hoher Lehne. Als Kind bin ich regelrecht in ihm versunken. Ich erinnere mich, wie ich mich hochgezogen habe, und wie die Füße kurz in der Luft hingen, bevor ich sicher auf der Sitzfläche war. Wenn ich mich dort hingestellt habe, konnte ich nur auf Zehenspitzen über die Lehne schauen. Das war vor Papas Krankheit. Der Sessel steht in meiner Erinnerung genau so unverwüstbar in einer Ecke wie in unserem Wohnzimmer. Ich erinnere mich sogar deutlicher an ihn als an Jonas damals. Ich durfte nicht weitersagen, dass Jonas manchmal heimlich ferngesehen hat, dass weiß ich noch. Und ich erinnere mich an seine Konfirmation und dass ich neidisch war auf all die Geschenke und auf die Kinder, die sie vorbeibrachten und für die ein großer Korb mit Süßigkeiten bereit stand. Der Sessel war schon lange vor mir da. Mama erzählt gerne die Geschichte, wie Papa ihn eines Tages vom Sperrmüll mitbrachte. Er sah schon genauso alt aus wie jetzt, sagt sie, und dass es für ihn eigentlich keinen Platz in der Wohnung gab. Sie hätte sich darauf eingelassen, weil sie dachte, dieses marode Ding halte eh nicht lange. Sie hatte Unrecht, der Sessel hat gehalten. Er ist immer noch da. Ich glaube, sie nimmt es ihm übel.

Paul

Ik herinner me ineens een Amerikaanse vriend van mijn broer. De vriend belde ooit op en wou zijn adres hebben. Ik spelde de naam van de stad waar mijn broer toen woonde verkeerd. De Amerikaanse vriend van mijn broer was één, soms twee jaar later met bezoek toen mijn grootmoeder op het sterfbed lag. Hij was bij de begrafenis toen alles al wit van de sneeuw was en koud. Ondertussen is de Amerikaanse vriend van mijn broer overleden. Mijn broer was er toen zijn vriend op het sterfbed lag. Bij het begrafenis was het heet en het verlies brandde op de huid. Vandaag is het grijs en het begint net te regenen. Ik zit in gedachten aan mijn bureau, tussen alle papieren die ik uit gebrek aan tijd niet heb kunnen sorteren.

Wennen II

Als het zomer wordt, ineens, heftig, nu. En als ik merk dat ik er eigenlijk niet klaar voor ben. Telkens sta ik weer met te veel kleren op straat, temidden van mensen in korte broeken en mauwen en zonnebrillen, terwijl mijn jas al nutteloos over mijn arm hangt. Om me heen roodgelakte tenen in sandaaltjes, groen, paars geel, patronen op jurken die zicht op een al bruine rug geven. Iedereen zijn ideaalgewicht, hoofd en houding rechtop, naar de zon toe. Zomaar. Mijn jas weegt zwaar. En ik kan niet uitsluiten dat er druppels zweet op mijn voorhoofd staan.

Maar gisteren, toen regende het ineens, heftig en mooi, de hele dag door. Ze schuilden onder afdaken en er waren watervlekken op hun kleren, het haar in der waar, ondanks de paraplus. God, de paraplus die niet dicht wilden, die de wind omwaaide en die de tassen in de weg waren, die je nergens kwijt kon en die uren nat bleven. Ik stond er ook bij, maar je zag me niet meer.