Over F.W. Jacobs
Ik kwam hem een aantal jaren geleden tegen. Hij zat tegenover me in de tram: een slanke, vriendelijk ogende jongeman. We spraken niet, daar was immers geen aanleiding toe. Maar zijn observerende blik, en het feit dat hij voortdurend notities maakte, trokken mijn aandacht.
Bij halte Koevoetsdam stapte hij uit. Ik zag direct dat hij een rood boekje liet liggen, op de plek waar hij even eerder nog zat. Voor ik hem op deze klaarblijkelijke vergissing kon wijzen, sloten beide tramdeuren zich alweer. Ik pakte het boekje op, om geen andere reden dan een korte blik op de binnenzijde van de kaft.
Een adres vond ik niet, maar wel een opmerkelijke verzameling persoonlijke notities van een man wier geest, zo werd me al gauw duidelijk, gekweld werd door de alledaagsheid, nee pietluttigheid van ons aller bestaan. Daar ik nooit de werkelijke identiteit nog verblijfplaats van de schrijver heb kunnen achterhalen, en daar de uitingen van deze mysterieuze persoonlijkheid anders, dat is zeker, verloren zouden zijn gegaan, heb ik besloten de notities van F.W. Jacobs hier te publiceren.
M.Schaepkens, 3 juli 2002
Het schetsboek van F.W. Jacobs
Pleinvrees
Zo zie je maar: het plein is vol
de mens kan het niet anders
de hangcultuur beperkt zich niet
tot slechts de buitenlanders
Wanneer het lallend later wordt
En kenners de grootste leken
Ach jongens, doe toch, scheer je weg!
voor er harten breken.
Wederom gaan de verhalen rond
en iedereen draait mee
's zomers heb ik pleinvrees
- daarna valt het wel mee.
Mijn naam
Mijn naam is kaal tussen de ratten, beleefd bij de wijn. Alles kan veel kleiner zijn. Ik hóór in het pashok, in smalle fauteuils: de kasten hier zijn naar behoren.
Telkens weer het tikken
Telkens weer het tikken van de buren. Steeds maar weer het hollen op de trap. Zoveel burgermoed verweerde, tot het leven onder de lampekap.
En het lijf dat maar niet wennen wil, aan de gel, de glans, de lak. Aan het stomme staren van de straten, en het altijd weer vertrapt gebak.
Nachten in veren
Ik sluip al nachten in veren, eet uit de moestuin. Het is te veel om waar te zijn, te klein om te stoppen. Maar erger: niets van dit alles rijmt.
Pier zeven
Het weer slaat om, de prijzen stijgen. De bus stopt hier niet meer.
De saus is sap, het brood is slap. Elk spekje doet me zeer.
En alles minder, kleiner, krommer. En alles donker: nacht.
Ik zit hele dagen bij pier zeven, waar soms iets gonst en brult en lacht
Jazzballet
mensen doen aan jazzballet
en mensen doen aan baarden
de dagen komen -zwart op wit-
men heeft ze te aanvaarden
maar in nachten groeit de eerlijkheid
en de mist van onverduren
en het schaap dat 's avonds op tafel lag
ligt 's ochtends bij de buren
Achter boterkoek
Het voortgaand klagen van de buizen, in dit huis, de vloer verkeerd.
De daken krom doch onverbeten: zestig jaar, maar niets geleerd.
Over stoepen trekt een stok, met een man eraan
Zijn lippen haast niet meer te lezen, en haast niet te verstaan
Oude mensen schamen zich, en lopen daar weer mee te koop:
Dat het bot niet wil, de buggie niet, of de levensloop
Schoonheid eindigt altijd zo: op een bankje langs de vaart
Schuilend achter boterkoek, óf achter een baard.
Het leven laat
Het leven laat
niets te raden over:
de mens verstomt
de mens wordt dover
maar immer komt
de reclameboodschap
over
Het kleed gaat uit
en ook weer aan
de dag doet
en is gedaan.
De verscheurde brief, de broodkorst
ze hebben steeds dezelfde vorm
Niets kan zich onttrekken aan
het leven naar de norm
De krant te groot, de bus te laat
het is eenvoudig te voorspellen
het leven laat niets te raden over
er valt dan ook niets te vertellen.
Nadagen
wie had gedacht
dat nadagen
zo lang konden duren
zo lang dat
je er haast naar gaat leven
en wie leeft er niet
in nadagen
van het één of ander
wie heeft er niet
een dame op de bank
die niet meer eet
of een vriend die plots alles
van treinen weet
Een mens staat heel zijn leven stil
Een mens staat heel zijn leven stil
men kan er niet op wachten.
Hoe snel de kar ook, de zonnebril:
stapvoets de gedachten.
Het meisje dat zich wel eens sneed
aan moeders dure glazen
Hoe eenvoudig doet een mens het af
met: "Ach het is een fase"
Hoe dikwijls hoor je "hij draait wel bij,
de blote man in de struiken".
Een mens staat heel zijn leven stil
en valt nergens voor te gebruiken.
De jeugd
De jeugd geeft steeds vaker
het verkeerde voorbeeld.
Ik zie mannen van mijn leeftijd
nietjes zetten
in hun navel
en tot steeds later
in discotheken.
En als je dan hoort
hoe vaders opgaan
in de hutten die hun kinderen bouwen
Zo'n volwassen man
in een prachtig pak
ergens bungelend aan een tak.
De jeugd geeft steeds vaker
het verkeerde voorbeeld.